Btw-tarief van 19% naar 21%

Het algemene btw-tarief wordt per 1 oktober 2012 verhoogd van 19% naar 21%. Bepalend voor het toepasselijke btw-tarief is het moment waarop de levering of dienst wordt verricht. Als een levering of dienst vóór 1 oktober 2012 wordt verricht, is het tarief van 19% van toepassing. Als het moment waarop de levering of dienst plaatsvindt verschilt van het moment van factureren kunnen vragen ontstaan over het toepasselijke tarief. Dit wordt in de overgangsregeling behandeld.

Overgangsregeling
De voorgestelde overgangsregeling ziet op levering en diensten die voor 1 oktober worden verricht, maar waarvoor de verschuldigdheid optreedt op of na 1 oktober 2012, bijvoorbeeld door facturering na 1 oktober. Daarnaast is er een overgangsmaatregel getroffen voor leveringen en diensten die op of na 1 oktober 2012 worden verricht, maar ter zake waarvan de verschuldigdheid van btw juist voor 1 oktober 2012 optreedt, bijvoorbeeld door facturering voor die datum. Tot slot is er een overgangsmaatregel voorgesteld ter zake van de (op)levering van onroerend goed waarbij de vergoeding in termijnen wordt betaald.

Levering of dienst verricht voor 1 oktober 2012;
verschuldigdheid / facturering op of na 1 oktober 2012
Voor leveringen en diensten die onderworpen zijn aan het normale btw-tarief en die worden verricht voor 1 oktober 2012, blijft het huidige algemene tarief van 19% gelden, zelfs indien de btw ter zake van die leveringen of diensten pas verschuldigd wordt op of na 1 oktober 2012.
Dit betekent dat in de gevallen waarin de facturen worden uitgereikt op of na 1 oktober 2012 ter zake van al verrichte leveringen en diensten, het huidige algemene tarief van 19% geldt.
Levering of dienst verricht op of na 1 oktober 2012;
verschuldigdheid / vooruitbetalingen voor 1 oktober 2012
De overgangsregeling voorziet er tevens in dat een correctie plaatsvindt in situaties dat de btw al voor 1 oktober 2012 verschuldigd wordt (vooruitbetalingen) ter zake van leveringen en diensten die op of na 1 oktober 2012 plaatsvinden. Er is dan sprake van vooruitbetalingen, waarbij het huidige tarief van 19% is gefactureerd. De correctie houdt in dat het verschil van 2% tussen het huidige algemene tarief en het nieuwe algemene tarief alsnog verschuldigd wordt op 1 oktober 2012.

 

Voorbeeld:

 Een leverancier reikt op 1 augustus 2012 een factuur uit ter zake van een vooruitbetaling voor goederen die op 1 december 2012 zullen worden geleverd. Op 1 augustus 2012 zal naar het huidige btw-tarief ( 19%) worden gefactureerd. Het tarief voor de daadwerkelijke levering op 1 december 2012 zal echter 21% bedragen. Op basis van de overgangsregeling zal dan ook het verschil van 2% alsnog op 1 oktober verschuldigd worden.

 

De Nederlandse btw-regelgeving brengt mee dat de 2% btw kan worden nagefactureerd aan de afnemer (zelfs als contractueel is overeengekomen dat 19% btw in rekening wordt gebracht).

Overgangsregeling voor (op)levering van onroerende zaken
Voor onroerende zaken is een overgangsregeling opgenomen. De regeling ziet op koop/aannemingsovereenkomsten die voor 1 oktober 2012 zijn gesloten voor bouwwerken die op die datum nog niet zijn (op)geleverd, voor zover de koop-/aannemingsovereenkomst erin voorziet dat de vergoeding in termijnen wordt betaald.
De regeling houdt in dat wanneer de ondernemer op of na 1 oktober 2012 een onroerende zaak (op)levert tegen een vergoeding welke in termijnen wordt betaald, het huidige algemene tarief van 19% kan worden toegepast ter zake van de termijnen die op grond van de koop-/aannemingsovereenkomst voor 1 oktober 2012 zijn vervallen. Het is daarbij niet van belang wanneer die termijnen in feite worden voldaan. Indien de termijnen slechts aanleiding geven tot het berekenen van rente (er wordt dus uitstel van betaling verleend tot na 1 oktober 2012), blijft de overgangsregeling onverkort van toepassing. Een voorbeeld:
Op 1 februari 2012 wordt een koop-/aannemingsovereenkomst gesloten voor de oplevering van een pand op 1 november 2012. Overeengekomen wordt dat de vergoeding in 10 termijnen verschuldigd wordt. De achtste termijn vervalt op 14 september 2012, maar wordt door de koper op 5 oktober 2012 voldaan (inclusief rente). Op basis van de overgangsregeling mag de aannemer 19% btw berekenen ter zake van de achtste termijn, welke op 14 september 2012 is vervallen, maar die pas op 5 oktober 2012 wordt voldaan. Voor de negende termijn (oktober 2012) geldt dan wel het 21% tarief.
Voor nieuwbouwwoningen die voor 28 april 2012 zijn gekocht, geldt ook na 30 september 2012 het 19%-tarief voor de termijnen tot 1 oktober 2013.
De ingebruikneming van nieuw gebouwde onroerende zaken (integratieheffing)
Ook voor gevallen waarin de integratieheffing plaatsvindt, is een overgangsregeling getroffen. Deze regeling is bijvoorbeeld aan de orde wanneer de niet -aftrekgerechtigde ondernemer (bijvoorbeeld een ziekenhuis of bank) op eigen grond een nieuw pand laat vervaardigen. In een dergelijk geval komt de btw op de betaalde termijnen voor aftrek in aanmerking, maar dient op het moment van btw -vrijgestelde ingebruikneming van het pand btw te worden afgedragen over de voortbrengingskosten (dit zijn in beginsel de bouwkosten plus de waarde van de grond). Indien de ingebruikneming na 1 oktober 2012 plaatsvindt, zal over de voortbrengingskosten 21% btw moeten worden afgedragen. De mogelijkheid bestaat echter dat (een deel van) de bouwtermijnen vervallen zijn voor 1 oktober 2012 en dus onderworpen waren aan het oude tarief van 19%. Over die termijnen zou dan bij ingebruikneming 21% btw moeten worden betaald. Goedgekeurd is dat de termijnen die voor 1 oktober 2012 in rekening zijn gebracht tegen het tarief van 19%, bij ingebruikneming op of na 1 oktober 2012 ook tegen 19% worden afgerekend. Dit geldt ook voor de eigen kosten van voor 1 oktober 2012 van de ter beschikking gestelde zaken, waaronder de grond.
Wat betekent de btw-verhoging voor u in de praktijk?
In uw dagelijkse praktijk zult u nog geconfronteerd worden met de gevolgen van de tariefswijziging. Uw producten worden duurder en/of winstmarges worden lager, daarnaast spelen er een aantal praktische aspecten bij de invoering van de tariefsverhoging.
Alhoewel het hier een voorstel betreft, geven wij u in overweging om alvast de nodige voorbereidingen te treffen. U kunt hierbij denken aan het volgende:
• Gehanteerde verkoopprijzen, berekent u de btw-verhoging door aan uw afnemers of verlaagt u de prijs ex-btw? Deze vraag is vooral van belang indien uw afnemers de btw niet kunnen aftrekken;
• Aanpassen bestaande overeenkomsten;
• Nagaan hoe vooruitbetalingen behandeld moeten worden;
• Nagaan in hoeverre het mogelijk is vast te stellen op welk moment een levering of dienst vanuit btw-perspectief wordt verricht en of dit moment eventueel naar voren valt te halen. Dit kan van belang zijn bij het bepalen van het toepasselijk tarief;
• Bij koop-/aannemingsovereenkomsten bijhouden welke termijn vervallen (en gefactureerd worden) voor 1 oktober 2012 en bij een verwachte integratieheffing ook de kosten van voor deze datum;
• Aanpassing van de factureringsprogrammatuur voorbereiden. Denk hierbij ook aan een juiste implementatie van de overgangsregeling;
• Bij het opstellen van credit facturen zal ook rekening gehouden moeten worden met de btw-verhoging. Als na 1 oktober 2012 een factuur wordt gecrediteerd, die betrekking heeft op een factuur van voor 1 oktober 2012, moet geen rekening gehouden worden met de tariefsverhoging;
• Indien u geen of beperkt aftrekrecht van btw hebt, investeringen en kosten nog voor 1 oktober 2012 plannen. Daarnaast kritisch kijken naar facturen die na 1 oktober worden ontvangen, is het juiste btw-tarief gehanteerd.
Btw en podiumkunsten
De tariefverhoging voor podiumkunsten wordt weer teruggedraaid naar het verlaagde tarief van 6%. Ook hier geldt weer dat het moment waarop de prestatie wordt verricht van essentieel belang is voor de bepaling welk tarief van toepassing is.
Btw en zorg
Vanaf 1 januari 2013 vindt beperking plaats van de btw-vrijstelling voor gezondheidskundige verzorging. De vrijstelling geldt alleen voor beroepsbeoefenaars die BIG-geregistreerd zijn en die diensten leveren die ook behoren tot de uitoefening van dat BIG-beroep. Voor complementair werkende artsen betekent dit dat er fiscaal een onderscheid wordt gemaakt tussen reguliere en alternatieve behandelingen.