Einde crisisheffing

Vanaf 2015 hoeven werkgevers geen extra belasting meer te betalen voor werknemers die jaarlijks meer dan € 150.000 verdienen. De crisisheffing wordt geschrapt.

De crisisheffing geldt wel voor 2013 en 2014 maar of de deze heffing voor deze jaren overeind blijft, is nog maar de vraag. De crisisheffing is namelijk mogelijk in strijd met Europees recht.
In strijd met Europees recht

1. Verboden terugwerkende kracht
Het Europees recht (artikel 1 van het Eerste Protocol bij het EVRM) verbiedt terugwerkende kracht als daar geen of een onvoldoende rechtvaardiging voor bestaat. Verdedigbaar is dat een draagkrachtige rechtvaardiging voor de terugwerkende kracht in de crisisheffing ontbreekt. Hiervoor is steun te vinden in de uitspraak van Gerechtshof Arnhem van 12 februari 2013, nr. 12/00147, LJN BZ1428. In deze zaak stond de terugwerkende kracht in de zogenoemde pseudo-eindheffing bij excessieve ontslagvergoedingen centraal. Het Gerechtshof vond dat er in dat geval geen of onvoldoende rechtvaardiging was voor deze terugwerkende kracht.

 

2. In strijd met gelijkheidsbeginsel
Voorts is de crisisheffing mogelijk in strijd met het gelijkheidsbeginsel (artikel 26 IVBPR en artikel 14 EVRM). De eindheffing geldt namelijk alleen voor inhoudingsplichtigen die in 2013 werknemers in dienst hadden met een loon van meer dan € 150.000. Andere inkomensgenieters – zoals ondernemers – met een inkomen in 2013 van meer dan € 150.000, zijn geen extra heffing verschuldigd. Hier is mogelijk sprake van een ongelijke behandeling van gelijke gevallen waarvoor geen objectieve en redelijke rechtvaardigingsgrond aanwezig is.

 

Eerste uitspraken ongunstig
In de eerste uitspraken oordeelt rechtbank Den Haag op 7 mei 2014 dat de zogenoemde crisisheffing in 2013 niet in strijd is met de wet en internationale verdragen. Ondanks dat de uitspraak ongunstig uitpakt voor de werkgever, is de strijd nog niet gestreden. Tegen de uitspraak van de rechtbank zal hoger beroep worden aangetekend.