De belastingheffing op erven en schenken gaat flink omlaag en vrijstellingen gaan omhoog. Staatssecretaris Jan Kees de Jager moderniseert hiermee de verouderde Successiewet van 1956.
Deze oude wet kent een stelsel van zeven schijven (€) en vier tariefgroepen (%), waarin de percentages stijgen naarmate de erfenis hoger is en/of de familieband tot de erflater afneemt. In de eerste groep (tariefgroep 1: partners/kinderen) lopen de percentages van 5% t/m 27%. In de andere drie groepen (1A: kleinkinderen, 2: broers/zusters/ouders en 3: niet- en vérverwanten) lopen deze van resp. 8%, 26% en 41% naar resp. 43,2%, 53% en 68%.
Tarieven dalen
In het nieuwe stelsel gaan de tarieven voor partners en kinderen omlaag naar 10% over de eerste € 125.000 en 20% over het meerdere. De tarieven voor de overige verkrijgers dalen naar 30% over de eerste € 125.000 en 40% over het restant. De tariefgroep van 41 t/m 68% (niet- en vérverwanten) verdwijnt. Daarnaast gaat de vrijstelling voor de echtgenoot en partners omhoog naar € 600.000 en die voor kinderen omhoog naar € 19.000. Door de verhoging van de vrijstelling zullen minder mensen erfbelasting hoeven te betalen. In het bijzonder zullen er nog minder echtgenoten en partners zijn die belasting hoeven te betalen.